sportdirecteur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sportdirecteur    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈspɔrdirɛkˌtør / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• sport·di·rec·teur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  sport zn  en  directeur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	sportdirecteur	sportdirecteuren sportdirecteurs
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de sportdirecteur m

1. (sport) (beroep) binnen een organisatie de hoogste leidinggevende voor lichamelijke activiteiten als vermaak

   ▸ Deze acht renners staan onder leiding van sportdirecteurs Valerio Piva en Steven De Neef.

   ▸ „Zondagavond hebben we een mail van onze renner Lieuwe Westra ontvangen waarin hij bevestigt dat hij om persoonlijke redenen een punt zet achter zijn sportcarrière”, zegt sportdirecteur Jean-Francois Bourlart.

   ▸ Deze ideeën komen van Patrick Lefevere, ploegmanager van Quickstep-Innergetic, tevens voorzitter van de vereniging van sportdirecteuren in het wielrennen.

Hyponiemen

• technisch directeur

Verwante begrippen

• algemeen directeur
• zakelijk directeur

Gangbaarheid

• Het woord sportdirecteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.