spoorbrug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoor·brug
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spoor en brug
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoorbrug | spoorbruggen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een extra sterke brug waar een spoorweg over een verkeersweg, een andere spoorweg of een waterweg heen gaat
- De Hef, de monumentale spoorbrug over de Koningshaven in Rotterdam, is weer compleet. [2]
Vertalingen
1. een extra sterke brug waar een spoorweg over een verkeersweg, een andere spoorweg of een waterweg heen gaat
Gangbaarheid
- Het woord spoorbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoorbrug" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 7 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be