spookten uit
- Geluid: spookten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspoktə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- spook·ten uit
vervoeging van |
---|
uitspoken |
spookten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitspoken
- Wij spookten uit.
- Jullie spookten uit.
- Zij spookten uit.
- Wij spookten uit.
- Het woord spookten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.