spookten
- spook·ten
vervoeging van |
---|
spoken |
spookten
- meervoud verleden tijd van spoken
- Wij spookten.
- Jullie spookten.
- Zij spookten.
- Wij spookten.
- Het woord spookten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
spoken |
spookten