spitter
- spit·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spitter | spitters |
verkleinwoord | spittertje | spittertjes |
de spitter m
- (beroep) iemand die graaft met een schop
- Ben je vrolijk? Bekijk dan Bal Tabarin van Jan Sluijters. Ben je verdrietig? Loop dan door naar De spitters van Vincent van Gogh. Heb je een kater? Kies dan voor de violist van Chagall. [2]
- Bij de Rijkslandbouwschool aan de overkant, tegenwoordig een particulier woonhuis, mag je op afspraak naar binnen om de originele glas-in-loodramen te bekijken: vier gestileerde, bijna abstracte landarbeiders, een spitter, een maaier, een zaaier en een rooier. Voor de kozijnen en de deuren van de school zijn secundaire kleuren gebruikt: paars, groen, oranje. [3]
- Het woord 'spitter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spitter" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bianca Stigter 1 november 2014 Een kunstwerk van Chagall of Newman helpt tegen kater
- ↑ NRC Gretha Pama 24 april 2017 Papegaaienbuurt krijgt kleur terug
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be