spiegelglas
- Geluid: spiegelglas (hulp, bestand)
- spie·gel·glas
- samenstelling van spiegel en glas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spiegelglas | spiegelglazen |
verkleinwoord | spiegelglaasje | spiegelglaasjes |
het spiegelglas o
- met een spiegelende laag bedekt gepolijst glas, geschikt dus om spiegels mee te maken
- aan beide zijden gepolijst en geslepen glas dat door het polijsten zeer glad is en daardoor extra spiegelt
- ▸ What’s your name?’ klonk het vanachter de spiegelglazen.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- Het woord spiegelglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.