sorgo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sor·go
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sorgo | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
sorgo
- (bloemplanten) benaming voor planten uit het geslacht Sorghum behorend tot de grassenfamilie (Poaceae ).
- (landbouw) (voeding) de eetbare soort Sorghum bicolor
Synoniemen
- [1.1] grote sorgo
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'sorgo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.