solidariseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- so·li·da·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse solidariser (met het achtervoegsel -iseren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
solidariseren |
solidariseerde |
gesolidariseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
solidariseren
- onovergankelijk solidair worden met
- wederkerend zich ~: zich solidair verklaren met
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord solidariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.