• de·so·li·da·ri·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desolidariseren
desolidariseerde
gedesolidariseerd
zwak -d volledig

desolidariseren

  1. iemand ontheven van de gevolgen van een verbintenis aangegaan door die persoon zelf of door derden