solidariseerde
- so·li·da·ri·seer·de
vervoeging van |
---|
solidariseren |
solidariseerde
- enkelvoud verleden tijd van solidariseren
- Ik solidariseerde.
- Jij solidariseerde.
- Hij, zij, het solidariseerde.
- Ik solidariseerde.
- Het woord solidariseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.