• soig·neur
enkelvoud meervoud
naamwoord soigneur soigneurs
verkleinwoord soigneurtje soigneurtjes

de soigneurm

  1. (sport) (beroep) iemand die soigneert (verzorger van lichamelijke en geestelijke conditie van sportlui)
78 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]