snelverkeer
- Geluid: snelverkeer (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsnɛlvərker/
- snel·ver·keer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snelverkeer | |
verkleinwoord |
het snelverkeer o
- gemotoriseerd verkeer zonder snelheidsbeperking en vrachtwagens
- Mensen met epilepsie moeten situaties zien te vermijden waarvan bekend is dat ze een aanval kunnen uitlokken of waarin een aanval nare gevolgen kan hebben. Voorbeelden zijn snelverkeer, alleen gaan zwemmen of met draaiende machines werken. [2]
- Wie door Boom loopt, zal op het eerste gezicht niet veel armoede zien. De gemeente is niet idyllisch, onder meer door de A12 Brussel-Antwerpen die de stationsbuurt van het centrum scheidt met zes rijstroken snelverkeer in een metersdiepe sleuf. De winkelstraten in het centrum geven niet de meest levendige indruk. En de wandelpromenade langs de Rupel kijkt uit op een betoncentrale en een afvalverwerkingsbedrijf. [3]
- Het viaduct Oosterveld aan de Vliegveldstraat, het verlengde van de Weerseloseweg, wordt maandag 28 september tot en met vrijdag 2 oktober voor snelverkeer afgesloten tussen 21.00 en 07.00 uur. [4]
- langzaam verkeer
- Het woord snelverkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bocken, PaulBeknopte integrale ziekteleer [2014] ISBN 978-90-352-3469-7 pagina 332
- ↑ de Standaard ZATERDAG 1 OKTOBER 2016
- ↑ Tubantia 21-september-2009