sneeuwvrij maken
  • sneeuw·vrij
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sneeuwvrij sneeuwvrijer sneeuwvrijst
verbogen sneeuwvrije sneeuwvrijere sneeuwvrijste
partitief sneeuwvrijs sneeuwvrijers -

sneeuwvrij [1]

  1. zonder sneeuw; ontdaan van sneeuw
     Over een paar weken is het Kerstmis, dat zal zijn eerste Kerst ooit worden zonder familie, dat dringt nu pas tot hem door en het is een vreselijke gedachte, hij zal hier zijn en op Long Island zal hij ontbreken, niemand zal een bord voor hem neerzetten of hem ’s ochtends verrassen met een pilsje nadat hij de oprit sneeuwvrij heeft gemaakt ...[2]
     De aftrap in Bergamo werd eerst met twintig minuten uitgesteld omdat het veld eerst sneeuwvrij gemaakt moest worden. Maar het stopte niet met sneeuwen, waardoor de grasmat niet bespeelbaar was.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Beslissend CL-duel tussen Atalanta en Villarreal uitgesteld vanwege sneeuw” (WO 8 DECEMBER 2021), NOS