snart
- snart
- Bijwoord: en afleiding van het Deense bijvoeglijke naamwoord snar met het achtervoegsel -t; al in het Oudnoors snart
Naar frequentie | 266 |
---|
snart, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van snar
snart
- snart in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
snart
- snart
- Bijwoord: en afleiding van het Deense bijvoeglijke naamwoord snar met het achtervoegsel -t; al in het Oudnoors snart
Naar frequentie | 239 |
---|
snart, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van snar
snart
- snart
- Bijwoord: en afleiding van het Deense bijvoeglijke naamwoord snar met het achtervoegsel -t; al in het Oudnoors snart
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Nynorske werkwoord snarte
snart, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van snar
snart
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | snart | snarten | snartar | snartane |
snart
- houtblok (brandhout)
- het gebrande gedeelte van een stuk brandhout
- het zwartgebrande gedeelte van een kaarsenpit
snart