Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smur·fen·taal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘straattaal op basis van Nederlands met woorden uit allochtone talen en Engels’ voor het eerst aangetroffen in 1997 [1]
  • samenstelling van  smurf  en  taal  met het invoegsel -en-  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord smurfentaal smurfentalen
verkleinwoord smurfentaaltje smurfentaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de smurfentaalv / m

  1. door de smurfen gesproken taal
  2. (pejoratief) aanduiding van een door jongeren van verschillende etnische groepen gesproken mengtaaltje

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen