smokkelschip
- smok·kel·schip
- samenstelling van smokkelen ww en schip zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smokkelschip | smokkelschepen |
verkleinwoord |
- (scheepvaart) schip dat men gebruikt voor de illegale in- en uitvoer
- ▸ Maar op deze gure dag is het schip voor anker gebleven en vlak erbij, op geen twintig meter afstand, ligt een smokkelschip, dat met zware kabels aan het havenhoofd is vastgemeerd.[2]
- ▸ De bemanning van het smokkelschip is gevangengenomen en wordt op de achterplecht bewaakt door Franse soldaten.[2]
- Het woord smokkelschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723