smichoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smi·choet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smichoet | smichoejot smichoets |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) (grammatica) nauwe relatie tussen een naamwoord en wat daarop volgt (le term)
Synoniemen
- Latijnse term: status constructus
Gangbaarheid
- Het woord 'smichoet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.