smicha
- smi·cha
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smicha | smichot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) het door handoplegging verlenen van rabbinale bevoegdheid
- (Jiddisch-Hebreeuws) rabbinale bevoegdheid
- Het woord 'smicha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.