• sluip·moor·de·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord sluipmoordenaar sluipmoordenaars
verkleinwoord - -

de sluipmoordenaarm

  1. iemand die zijn/haar slachtoffer besluipt om hem/haar te vermoorden
    • Deze president werd het slachtoffer van een sluipmoordenaar. 
  2. (figuurlijk) iets dat op een langzame, onopvallende maar zekere manier doodt
     Angst was er ook voor silicose (stoflongen), de sluipmoordenaar van veel mijnwerkers, en voor tuberculose, de ziekte die vaak met silicose gepaard ging. Kusters zag zijn vader voor het laatst in een ziekenhuisbed: aan de zuurstof, met een gezichtsmasker op. En zo eindigde het leven van velen.[1]
  1.   Weblink bron
    L. Vogelaar
    “Boeken over sociale geschiedenis Limburgse mijnwerkers” (26-11-2012), Reformatorisch Dagblad