sluif
- sluif
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sluif | sluiven |
verkleinwoord | sluifje | sluifjes |
- lange smalle groef of uitholling
- foedraal voor een paraplu
- (steltloperachtigen) bepaald soort watervogel, Recurvirostra avosetta , uit de familie Recurvirostridae
- Het woord sluif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sluif" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sluif op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be