• slot·hoofd·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord slothoofdstuk slothoofdstukken
verkleinwoord slothoofdstukje slothoofdstukjes

het slothoofdstuko

  1. het laatste, afsluitende hoofdstuk van een boek
     Deze vormen in hun geheel het slothoofdstuk van de roman.[2]
  2. (figuurlijk) een afsluitende gebeurtenis
     Griekenland begon woensdag aan het cruciale slothoofdstuk van de Atheense tragedie. Een grexit is dichterbij dan ooit, maar kan nog worden afgewend.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Leon van Wijk
    “Grieks eindspel is begonnen: wat zijn de breekpunten?” (08-07-2015), Tubantia