slijperij
- slij·pe·rij
- Naamwoord van handeling van slijpen met het achtervoegsel -erij[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijperij | slijperijen |
verkleinwoord | slijperijtje | slijperijtjes |
de slijperij v
- bedrijf of een deel van een bedrijf waar producten geslepen worden
- De luchthavenverkoop is inmiddels goed voor een derde van de omzet en tweehonderd van de vijfhonderd personeelsleden van de firma, die naast de slijperij bij het Waterlooplein ook een juwelierszaak op de Dam uitbaat.[2]
- De slijperij dacht dat de kostbare diamant in een afvalbak was gevallen, maar niets bleek minder waar. Op camerabeelden is te zien dat de schoonmaker verdachte bewegingen met zijn poetsdoek maakt.[3]
- Het woord slijperij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slijperij" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool HERMAN STIL 21 SEPTEMBER 2017 Gassan 50 jaar taxfree: even een diamant van 13.000 euro kopen
- ↑ Het Parool 14 NOVEMBER 2013 Straf voor schoonmaker die diamant steelt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be