sleeuw
- sleeuw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sleeuw | sleeuwer | sleeuwst |
verbogen | sleeuwe | sleeuwere | sleeuwste |
partitief | sleeuws | sleeuwers | - |
sleeuw
- zuur, scherp, wrang, de tanden stroef makend
- De centrale organisatie ontbreekt (of zou dat een 1 aprilgrap zijn?) maar dat staat sleeuwe acties op het eiland niet in de weg.[1]
- Het woord sleeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleeuw" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Persbureau Ameland 31 maart 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be