slavenjuk
- sla·ven·juk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slavenjuk | slavenjukken |
verkleinwoord |
het slavenjuk o
- (figuurlijk) slavernij, onderdrukking
- De oud-Israëlwerker gaf ook de les mee dat het voor het veranderingsproces van mensen belangrijk is om te verkeren in de ruimte van God, Die zorgt voor verandering. Israël moest na de uittocht een tijd in de woestijn verkeren om onder het slavenjuk uit te komen. [2]
- Baas zijn. Het is de droom van heel wat werknemers. Na jaren van noeste arbeid, gebukt onder het slavenjuk eindelijk zelf de lakens kunnen uitdelen. [3]
- Het woord 'slavenjuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slavenjuk" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 10-03-2012 Trainingsdag Evangelische Zendingalliantie: Thuisfrontcommissies hebben lange adem nodig
- ↑ De Standaard 24/01/2011 Baas zijn is zwaarder dan je denkt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be