slapeloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sla·pe·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slapeloos | slapelozer | slapeloost |
verbogen | slapeloze | slapelozere | slapelooste |
partitief | slapeloos | slapelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
slapeloos
- zonder slaap
- over slapeloze nachten zijn boeken vol geschreven
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord slapeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slapeloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be