Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·rit·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapritme slaapritmes
slaapritmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het slaapritmeo

  1. het patroon van het slapen, de regelmaat van het slapen
    • Mensen die werken in ploegendienst kunnen moeite hebben met het slaapritme. 

Gangbaarheid