• skilt
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord schilt
  • Verwant met het Deense zelfstandige naamwoord skjold
Naar frequentie 1757
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skilt     skiltet     skilte     skiltene  
genitief   skilts     skiltets     skiltes     skiltenes  

skilt, o

  1. bord, plaat
  2. (bouwkunde) slotbeslag
  3. (verkeer) kentekenplaat, nummerbord, nummerplaat
  4. (verkeer) verkeersbord
  5. badge (bijv. politiebadge)


  • skilt
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord schilt
  • Verwant met het Noorse zelfstandige naamwoord skjold
Naar frequentie 2191
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skilt     skiltet     skilt
skilter  
  skilta
skiltene  
genitief   skilts     skiltets     skilts
skilters  
  skiltas
skiltenes  

skilt, o

  1. bord, plaat
  2. (bouwkunde) slotbeslag
  3. (verkeer) kentekenplaat, nummerbord, nummerplaat
  4. (verkeer) verkeersbord
  5. badge (bijv. politiebadge)

skilt, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van skilt


  • skilt
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord schilt
  • Verwant met het Nynorske zelfstandige naamwoord skjold
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skilt     skiltet     skilt     skilta  

skilt, o

  1. bord, plaat
  2. (bouwkunde) slotbeslag
  3. (verkeer) verkeersbord

skilt, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van skilt