skaten
- ska·ten
uit het Engels
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
skaten |
skatete |
geskatet |
zwak -t | volledig |
skaten
- zich bewegen op een skateboard
- Hij skate van de berg af met een snelheid van 80 km per uur.
- zich bewegen met skeelers
- De schaatsers skaten in de zomer om in conditie te blijven.
- Het woord skaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skaten" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be