Nederlands

 
Het skûtsje De jonge Trijntje komt uit Drachten.
Uitspraak
Woordafbreking
  • skût·sje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skûtsje skûtsjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het skûtsjeo

  1. (scheepvaart) type houten zeilschip met één mast, vroeger door Friezen gebruikt voor vrachtvervoer op binnenwateren en tegenwoordig voor zeilwedstrijden
    • De ‘Sintrale Kommisje Skûtsjesilen’ ziet streng toe op de authenticiteit van de schepen. Zo moeten de zeilen volgens het reglement grijs- tot zwartbruin zijn en de fok bruin of (gebroken) wit. De skûtsje uit Joure werd afgelopen week uit de wedstrijd gezet omdat het ‘mastbeslag’ te hoog zou hangen. [2]

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
8 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen