sjansen
- sjan·sen
- van het Franse chance
sjansen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sjansen |
sjanste |
gesjanst |
zwak -t | volledig |
- laten merken dat je iemand leuk vindt
- Schijn bedriegt. En zeker als die schijn afkomstig is van de verlichting in een discotheek. Het meisje met wie je stond te dansen en te sjansen omdat ze er onder de spots zo stralend uitzag, heeft de dag nadien vaak al veel van haar fonkeling verloren. Het daglicht verbreekt de betovering en zodra het gesprek bij een volgende date niet langer overstemd wordt door het volume van de muziek, blijkt plots dat er niks meer te zeggen valt. [1]
- Vooral koolmezen lusten er wel pap van. Ze houden er meerdere liefjes op na, ontdekte Werkman. ,,Je ziet ze vrolijk samen een nestje bouwen, op de eieren zitten en jongen grootbrengen. Wat je niet ziet, is dat het vrouwtje stiekem bij de buurman zit en het mannetje met een ander aan het sjansen is. Bijna 10 procent van de mezenjongen heeft een andere vader dan de man die hun het eten komt brengen.[2]
- Het woord sjansen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjansen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Standaard 21 september 2013 Filip Van Ongevalle
- ↑ Tubantia Gerben van 't Hof 7 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be