• sja·ko
enkelvoud meervoud
naamwoord sjako sjako's
verkleinwoord sjakootje sjakootjes

de sjakom

  1. (militair) (hoofddeksel) hoed in de vorm van een afgeknotte kegel van stijf materiaal, die naar boven toe wijder of juist smaller wordt met een klep aan de voorkant, en soms ook aan de achterkant
    • Een sjako is een hoofddeksel van (Franse) soldaten die vochten tijdens de slag bij Waterloo in 1815; het lijkt een beetje op een koksmuts, maar dan van dikkere stof en de kleur was natuurlijk niet wit. [3]
23 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[4]