Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sja·bloon·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sjabloonachtig sjabloonachtiger sjabloonachtigst
verbogen sjabloonachtige sjabloonachtigere sjabloonachtigste
partitief sjabloonachtigs sjabloonachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

sjabloonachtig

  1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van een sjabloon
    • Hij had op een sjabloonachtige manier het nieuwe kantoor van de belastingdienst ontworpen. Het was een saaie blokkendoos geworden. 
Synoniemen

Gangbaarheid