sigarettenautomaat


 
sigarettenautomaat
  • si·ga·ret·ten·au·to·maat
enkelvoud meervoud
naamwoord sigarettenautomaat sigarettenautomaten
verkleinwoord sigarettenautomaatje sigarettenautomaatjes

de sigarettenautomaatm [1]

  1. (handel) toestel dat sigaretten verstrekt na betaling
     Na de afrit voerde de landweg hem nog langs drie van die typische dorpen, steeds een stuk of vijftig huizen met sigarettenautomaat, brievenbus en geparkeerde auto's op een zandstrook langs de kant van de weg.[2]
     Dat sjorwerk is eigenlijk alleen van belang voor de containers die op het dek zijn geladen. De soms duizenden containers die in het ruim staan, vallen in een soort raamwerk en zijn daardoor al gezekerd, zegt Maas. "Zo'n ruim moet je zien als een sigarettenautomaat. Die containers liggen in schachten op elkaar gestapeld. Daar doen wij niets."[3]
     Het is bijna 1 januari 2022. En dat betekent dat er weer allerlei nieuwe wetten, regels en (belasting-)tarieven ingaan. Zo kun je voortaan een belastingvrije thuiswerkvergoeding krijgen, worden rookruimtes en sigarettenautomaten verboden en komt er een nieuw inburgeringsstelsel.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  3.   Weblink bron
    Marijn Dorrestijn
    “Containers vastzetten op een schip, dat betekent soms wel 48 uur sjorren” (vrijdag 4 januari 2019, 19:30), NOS
  4.   Weblink bron “Dit verandert in 2022: minder energiebelasting, rookruimteverbod en veel meer” (donderdag 30 december 2021, 08:07), NOS