send
- send
send
- gebiedende wijs van sende
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to send |
he/she/it | sends |
verleden tijd | sent |
voltooid deelwoord |
sent |
onvoltooid deelwoord |
sending |
gebiedende wijs | send |
send
- onovergankelijk (via iemand) een bericht ter kennisgeving sturen, iets elders bekend laten maken (bijv. gecombineerd met for)
- «We sent for a doctor.»
- We stuurden iemand om een dokter te halen.
- «We sent for a doctor.»
- onovergankelijk, (scheepvaart) stampen [4]
- overgankelijk sturen, versturen, verzenden
- overgankelijk teweegbrengen, veroorzaken
- overgankelijk afgeven [2]
- overgankelijk, (informeel) opwinden [3], in een staat van opwinding brengen
- send
Naar frequentie | 830 |
---|
send
- gebiedende wijs van sende
- send
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | send | ||
o enkelvoud | sendt | |||
meervoud | sende | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
sende |
send
send
- send
- verouderde spelling of vorm van sendt tot 2012
send
- gebiedende wijs van sende
send
- verouderde spelling of vorm van sendt tot 2012