Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sek·te·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sekteleider sekteleiders
verkleinwoord sekteleidertje sekteleidertjes

Zelfstandig naamwoord

de sekteleiderm

  1. iemand die een sekte leidt
    • De sekteleider slaagde er niet in veel volgelingen te rekruteren. 

Gangbaarheid