• sei·zoens·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord seizoenswerk
verkleinwoord

het seizoenswerko

  1. arbeid die alleen in een deel van het jaar moet of kan worden gedaan
    • Met de sociale partners heeft de regering een aantal gerichte maatregelen afgesproken. Zo worden de regels voor seizoenswerk versoepeld en krijgen werkloze 50-plussers intensievere ondersteuning bij het vinden van werk. [1] 
     Thru-hikers leven in de maatschappij – off-trail – vaak op een strak budget, verdienen geld met seizoenswerk of worden zelfstandig ondernemer.[2]
  1. Troonrede 2016
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers