schuldenloos
- Geluid: schuldenloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsxʏldə(n)los/
- schul·den·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schuldenloos | schuldenlozer | schuldenloost |
verbogen | schuldenloze | schuldenlozere | schuldenlooste |
partitief | schuldenloos | schuldenlozers | - |
- schuldenloos
- verouderde spelling of vorm van schuldeloos tot 2006
- Dat was namelijk nog in de tijd, dat een student wel een jaartje langer over zijn studie mocht doen en zo in staat werd gesteld door middel van een bijbaantje schuldenloos zijn studie af te ronden. [1]
- Het woord 'schuldenloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Hylkema, N."Nederland wordt Derde-Wereldland" in: Leeuwarder Courant jrg. 237 nr. 126 (31 mei 1988); p. 5 kol. 3; geraadpleegd 2016-04-11