• schroot·han·de·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord schroothandelaar schroothandelaars
schroothandelaren
verkleinwoord - -

de schroothandelaarm

  1. (beroep) iemand die afgedankte metalen voorwerpen koopt en ze sorteert en bewerkt om ze aan smelterijen te verkopen
    • Door het tekort aan paarden waren particulieren soms genoodzaakt om originele oplossingen te zoeken. In het Engelse Sheffield woonde een schroothandelaar die nu geen trekkrachten meer had om zijn karren vol oud metaal te vervoeren. [1]