schroothandelaar
- Geluid: schroothandelaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxrothɑndəˌlar / (4 lettergrepen)
- schroot·han·de·laar
- samenstelling van schroot zn en handelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schroothandelaar | schroothandelaars schroothandelaren |
verkleinwoord | - | - |
de schroothandelaar m
- (beroep) iemand die afgedankte metalen voorwerpen koopt en ze sorteert en bewerkt om ze aan smelterijen te verkopen
- Door het tekort aan paarden waren particulieren soms genoodzaakt om originele oplossingen te zoeken. In het Engelse Sheffield woonde een schroothandelaar die nu geen trekkrachten meer had om zijn karren vol oud metaal te vervoeren. [1]
- Het woord schroothandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Venhuizen, G.Vlees, vel en veren voor het vaderland (28 januari 2015) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-03-09