schorskever
- Geluid: schorskever (hulp, bestand)
- schors·ke·ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schorskever | schorskevers |
verkleinwoord | schorskevertje | schorskevertjes |
de schorskever m
- (kevers) Scolytinae Tussen de schors en het hout van een boom levende kever uit een onderfamilie van de snuitkevers (Curculionidae). Per jaar kunnen er twee tot drie generaties gevormd worden. De larve van de schorskever maakt eerst een gaatje in de buitenste schorslaag en vreet zich dan door het zachte delingsweefsel (cambium). Hieronder maken de larven al etend een gangenstelsel, ze eten van het weefsel en het oppervlakkige spinthout en scheiden het boormeel weer uit. Aan de structuur van het boormeel en het vraatbeeld is te zien welke keversoort het gemaakt heeft. Ze kunnen aan de bomen grote schade toebrengen doordat de vochtvoorziening geblokkeerd wordt en de boom vervolgens doodgaat; ook verspreiden sommige soorten plantenziekten. De kevers leven van de sapstroom in de levende boom, bij sterven of kappen van de boom zullen de kevers zich daarom verwijderen
- gekerfde schorskever, glansschorskever, slanke dennenschorskever
- blauwe schorskevers, dwergschorskevers, platte schorskevers
- letterzetter, dennenscheerder
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord 'schorskever' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.