• schoon·maak·kos·ten
enkelvoud meervoud
naamwoord schoonmaakkosten
verkleinwoord

de schoonmaakkostenmv

  1. geld dat nodig is voor het schoonmaken en schoonhouden
     Met de partijen die nog enigszins interesse hadden in de warenhuizen werd verder gesproken. Makkelijk bleek dat niet. Een nieuwe eigenaar moest minstens 250 miljoen euro inbrengen, nodig voor onder meer de verbouwingen, het betalen van leveranciers en schoonmaakkosten. En dat bedrag zou snel oplopen omdat V&D niet op korte termijn winstgevend zou zijn. Al snel haakten alle geïnteresseerde partijen af, behalve Roland Kahn.[2]
     De criminelen boren een gat in de tank om de brandstof te stelen. Daar komen nog reparatie- en schoonmaakkosten bij, waardoor de schade in de duizenden euro's kan lopen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Niemand wilde de V&D-warenhuizen hebben” (Woensdag 9 maart 2016, 12:21), NOS
  3.   Weblink bron “"Steeds vaker dieseldiefstal truck"” (Dinsdag 15 oktober 2013, 15:04), NOS