schoolterrein
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- school·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van school zn en terrein zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoolterrein | schoolterreinen |
verkleinwoord | schoolterreintje | schoolterreintjes |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) grondgebied dat hoort bij een onderwijsinstelling
- ▸ Op het schoolterrein, in de gangen, op weg naar en in de klas moeten leerlingen en docenten een mondmasker op. De deelstaat is de eerste die het voor middelbare scholieren ook verplicht maakt om kapjes in het klaslokaal te dragen. Op de regel gelden wel uitzonderingen.[2]
- ▸ Hij is aangehouden voor het negeren van een plaatselijke noodverordening en mag voorlopig niet op het schoolterrein komen.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord schoolterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Noordrijn-Westfalen voert mondkapjesplicht in op scholen” (Maandag 3 augustus 2020, 17:38), NOS
- ↑ Weblink bron “Vanaf vandaag mondkapje mee naar middelbare school” (Maandag 5 oktober 2020, 09:10), NOS