Nederlands

 
schoolterrein
Uitspraak
Woordafbreking
  • school·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoolterrein schoolterreinen
verkleinwoord schoolterreintje schoolterreintjes

Zelfstandig naamwoord

het schoolterreino [1]

  1. (onderwijs) grondgebied dat hoort bij een onderwijsinstelling
     Op het schoolterrein, in de gangen, op weg naar en in de klas moeten leerlingen en docenten een mondmasker op. De deelstaat is de eerste die het voor middelbare scholieren ook verplicht maakt om kapjes in het klaslokaal te dragen. Op de regel gelden wel uitzonderingen.[2]
     Hij is aangehouden voor het negeren van een plaatselijke noodverordening en mag voorlopig niet op het schoolterrein komen.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Noordrijn-Westfalen voert mondkapjesplicht in op scholen” (Maandag 3 augustus 2020, 17:38), NOS
  3.   Weblink bron “Vanaf vandaag mondkapje mee naar middelbare school” (Maandag 5 oktober 2020, 09:10), NOS