schooljeugd
  • school·jeugd
enkelvoud meervoud
naamwoord schooljeugd
verkleinwoord

de schooljeugdv / m

  1. jongeren die op school zitten
     Wat zou u zeggen van De Smidse? Daar stikt het 's middags van de middelbare schooljeugd. Swingen onmiddellijk na de aardrijkskundeles.[1]
     Ticketprijzen zijn verlaagd en met (relatief) betaalbare kaartjes mag je bijna op iedere tribune zitten. Free seating heet dat. Het doel is een mooi afscheidsplaatje. Zondag zullen de tribunes in Sepang vol zitten, desnoods door schooljeugd gratis binnen te laten.[2]


  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “In Maleisië scoren tweewielers beter dan Formule 1” (29-09-2017), NOS