schoep
- schoep
- In de betekenis van ‘schuin bord op rad’ voor het eerst aangetroffen in 1827 [1]
- afgeleid van schep [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoep | schoepen |
verkleinwoord | schoepje | schoepjes |
- de wiek van een windmolen of de bladen van een waterschroef
- Fairwind ontwikkelde molens die er wat anders uitzien dan het klassieke beeld van de windturbine met een horizontale as. De schoepen van de windmolens van Fairwind draaien immers rond een verticale as. [4]
- Directeur Gerard Scholten: „Onze bi-directionele getijdenturbine is een doorontwikkeling van onze visvriendelijke turbine. Bijzonder eraan is dat de schoepen 180 graden kunnen draaien en dus mee draaien met het getij.” [5]
- In Nature Chemistry beschrijven de Groningers deze week hoe ze een uitstekend deel van een organisch molecuul als een schoep 360 graden om zijn as laten draaien. [6]
- Het woord schoep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoep" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schoep" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schoep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 15/juli/2017
- ↑ Tubantia Peter Zandee 04-oktober-2017
- ↑ Volkskrant Martijn van Calmthout 7 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be