schildvisachtigen

Nederlands

 
Aspasmogaster tasmaniensis
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • schild·vis·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schildvisachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schildvisachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schildvisachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een onderorde Gobiesocoidei   van de orde baarsachtigen of orde Gobiesociformes   binnen de straalvinnige vissen
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie