• schil·der·doek
enkelvoud meervoud
naamwoord schilderdoek schilderdoeken
verkleinwoord

het schilderdoeko [1]

  1. geweven stof waarop men een schilderij kan maken
     ‘Stel het je voor als een schilderdoek, waar alles zich op afspeelt. In de ruimte zweeft spul rond, zoals sterren en planeten. In werkelijkheid is dat gewone spul maar een fractie van wat er in de ruimte verstopt zit, zo’n 4 procent. De rest kunnen wij niet zien. Dat is 23 procent donkere materie, zeg maar een aantrekker die ervoor zorgt dat de sterren die in een stelsel ronddraaien niet uit de bocht vliegen. En 73 procent donkere energie, de motor voor het uitdijen van het heelal.’[2]
     De expositie stelt ruim 40 schilderdoeken en enkele planken beschilderd met acrylverf - pastelkrijt schilderijen- figuratief – abstract ten toon. Bezoekers zijn doordeweeks welkom tussen 14.00 en 17.00 uur en in het weekend tussen 11.00 en 17.00 uur. Ook de 11 nieuwe deelnemers laten hun werk zien.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “‘Kans is groot dat er nog een ander heelal is’” (6 december 2021), NewScientist
  3.   Weblink bron
    Mariëtte Cellarius
    “Schilders De Eik Hellendoorn laten werk zien” (22-06-2018), Tubantia