schetsen
- schet·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schetsen /'sxɛt.sə(n)/ |
schetste /'sxɛts.tə/ |
geschetst /ɣə.'sxɛtst/ |
zwak -t | volledig |
schetsen
- met een minimum van pennenstreken een voorlopige en gewoonlijk uitwisbare afbeelding van iets maken
- De schilder schetst eerst het portret van de jonge vrouw om er vervolgens in olieverf een schilderij van te maken.
- in overdrachtelijke zin: een korte maar rake beschrijving van iets geven
- Hij schetst een wel erg somber beeld van de toekomst.
1. met een minimum van pennenstreken een voorlopige en gewoonlijk uitwisbare afbeelding van iets maken
2. in overdrachtelijke zin: een korte maar rake beschrijving van iets geven
de schetsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schets
- Het woord schetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schetsen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be