• schaats·le·ven
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatsleven schaatslevens
verkleinwoord schaatsleventje schaatsleventjes

het schaatsleveno

  1. (sport) deel van het leven dat besteed wordt aan het wedstrijdschaatsen
     Slechts één generatie scheidde mij van het schaatsleven van Betty.[1]
     "Dat zilver in Salt Lake City overkwam me gewoon. In Turijn was ik de grote favoriete voor de 3.000 meter. Van dat zilver baal ik het meest. Ik dacht: als ik Cindy Klassen achter me houd, dan ben ik er. En dat deed ik ook. Alleen bleek Wüst sneller. Die was pas 19, had nog een heel schaatsleven voor zich", kijkt Groenewold terug. Haar moeder op de tribune moest haar er even op wijzen dat ze wel wat vrolijker mocht kijken na dat zilver. "Achteraf ben ik wel trots op dat zilver."[2]
     Toch vond de Japanse televisie het verhaal van Verbij, als halve Japanner in Nederland, dermate interessant dat er een documentaire over zijn schaatsleven is gemaakt. "Ik een superster in Japan?", reageert Verbij desgevraagd. "Nee, totaal niet. Ik merk er niets van."[3]


  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  2.   Weblink bron “Wereldtitel allround inruilen voor olympisch goud? Nee!” (Donderdag 8 februari 2018, 17:47), NOS
  3.   Weblink bron “Japanse Hollander verenigt het beste van twee werelden op het ijs” (Vrijdag 18 november 2016, 06:24), NOS