Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaar·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schaarvormig schaarvormiger schaarvormigst
verbogen schaarvormige schaarvormigere schaarvormigste
partitief schaarvormigs schaarvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

schaarvormig

  1. vorm van een schaar hebbend
    • De schaarvormige kaarsensnuiter heeft twee bekken die tegen elkaar gedrukt kunnen worden waartussen de lont van de kaars genomen kan worden. 

Gangbaarheid