schaamachtig
- schaam·ach·tig
- Naamwoord van handeling van schamen met het achtervoegsel -achtig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schaamachtig | schaamachtiger | schaamachtigst |
verbogen | schaamachtige | schaamachtigere | schaamachtigste |
partitief | schaamachtigs | schaamachtigers | - |
schaamachtig
- geneigd tot schamen
- Het schaamachtig optreden van de jongen vertederde alle oude vrouwtjes enorm.
- Het woord schaamachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.