scalpel
- Geluid: scalpel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈskɑlpəl / (2 lettergrepen)
- Geluid: scalpel (hulp, bestand)
- IPA: / skɑlˈpɛl / (2 lettergrepen)
- scal·pel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mes’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
- Afkomstig van het Latijnse scalpellum dat afkomstig is van scalprum (mes) dat weer afkomstig is van scalpere (snijden).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scalpel | scalpels |
verkleinwoord | scalpelletje | scalpelletjes |
het scalpel o
- een bijzonder scherp, na gebruik weg te gooien mesje dat o.a. gebruikt wordt bij medische operaties
- De arts maakte een insnede met een scalpel.
1. een bijzonder scherp, na gebruik weg te gooien mesje dat o.a. gebruikt wordt bij medische operaties
- Het woord scalpel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scalpel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "scalpel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
scalpel | scalpels |
scalpel